( Op verzoek van culturele instellingen schrijven wij zijn biografie uit, zodat zijn nalatenschap bewaard blijft en kan worden doorgegeven aan toekomstige generaties. Op regelmatige basis brengen zijn verhaal tot leven. )
Raf Verjans was een beeldhouwer en juweelkunstenaar. Zijn oeuvre ontwikkelde een vormentaal die ruimte en dualiteit overstijgde. Met juwelen als draagbare sculpturen zijn monumenten als herkenbare en tijdloze mijlpalen in de geschiedenis van de homoïden.
Raf Verjans geboren op 12 mei 1935
Raf Verjans (1935-2022) was een bedreven en veelzijdig kunstenaar. Zijn kunde, zijn stielkennis kwam tot uiting in verschillende disciplines en tonen aspecten van opvallende tendensen. Het meest gekend is hij van zijn beeldhouwkunst en juwelenkunst, maar ook in de tekenkunst en muziek laat hij verdienstelijke sporen na. Hij was één van de pioniers in Limburg die zich met conceptuele projecten inliet. In een latere periode kenmerken menselijke hoofden en omhulsels en natuurgetrouwe anatomische fragmenten zijn beeldend werk en – dat is werkelijk uniek – dus ook zijn originele ‘ringsculpturen’ die hij beeldhouwt en die kunnen worden beschouwd als draagbare mini-sculpturen.
In de beginjaren 1960
Raf Verjans startte zijn studententijd aan het College te Tongeren, maar liep er al snel weg. Er werd toen besloten hem te onderwerpen aan een beroepsoriënterend onderzoek, waaruit de volgende citaten komen 1 (C.O.B. uitgaven Adviesblad 1949) : ‘Raphaël is een normaalbegaafde jongen. Hij kan echter maar moeilijk zijn aandacht concentreren, wat hem natuurlijk niet ten goede komt. … Hij beschikt over een uiterst levendige verbeelding en blijkt een zeer knap tekenaar te zijn. Dat zal hem zeer goed te pas komen. Zijn verbeelding kan hem echter nog moeilijkheden berokkenen, want we kunnen het niet ontduiken, dat die op het randje af bijna abnormaal is.’
Raf volgde daarna zijn opleiding aan l’Ecole de Métiers d’Art de l’Abbaye de Maredsous. Zijn voorkeur ging uit naar de afdeling ‘Metaal’ omdat de geur en de klank hem bovenmatig betoverden. ‘Hij was de enige ‘echte’ oud-leerling die de geest van de abdijschool (later werd dat de school A.I.T.A. in Namen) in de vijftiger jaren nog live meemaakte’ 2 (JohanValcke catalogus juweelkunst ‘Maredsous school voor kunstambachten’ 1987) . In Maredsous volgde Raf ook pianolessen bij een veeleisende leermeester. Die man schreef hem in voor een wedstrijd in Brussel in het jaar 1955-1956, waarvoor Raf een eigen pianocompositie met de naam ‘Toccata’ schreef. Hij won er de tweede prijs en mocht ook nog een eigen concert geven. Hij zou ook daarna steeds muziek blijven maken, meer bepaald voor piano, synthesizer en didgeridoo.
1958 – Edelsmid, kopersmid, beeldhouwer en juwelenmaker
Na een stage in het atelier van edelsmid Kersten-Leroy in Maastricht, startte hij zijn carrière in 1957 als zelfstandig edelsmid, kopersmid, beeldhouwer en juwelenmaker. Volgens Johan Valcke 3 (JohanValcke catalogus juweelkunst ‘Maredsous school voor kunstambachten’ 1987) was de situatie van Raf Verjans na zijn afstuderen weinig benijdenswaardig. Hij werd niet meteen geaccepteerd als kunstenaar in de opkomende kunstmiddens in Limburg, waar allen in St Lucas Hasselt of in Brussel gestudeerd hadden. De kunst- en ambachtsschool van Maredsous zou slechts bij religieuze insiders in Vlaanderen bekend geweest zijn.
Raf toonde een grote stielkennis, maar was nog op zoek naar een eigen stijl. Verjans is een van de zeer weinige jongeren in ons land die de aloude techniek van het koperdrijven beoefenen en die zich inspannen om aan deze kunstvorm een heropbouw en een nieuwe geboorte te willen geven.4 (Casino Beringen 23 april 1960)
1965 – Beeldhouwer Raf Verjans in Galerie Albert
Wat de eigenlijke beelden en kopstudies in verscheidene materialen, als brons, gedreven koper, aluminium, steen, hout en terracotta betreft, dient vooreerst gewezen op een reeds drukke activiteit die, gezien de nog zeer jeugdige ouderdom van de artiest, in het teken staat van het experimenteren met de matière en nog meer in het teken van de strijd om de eigen stijl, de eigen vormgeving, als product van de eigen persoonlijkheid te bepalen.
5 ( Beeldhouwer Raf Verjans in Galerie Albert)
Hij heeft ook altijd getekend. Getuigen hiervan zijn de vele ontwerpschetsen en technische tekeningen van religieuze ornamenten en gebruiksvoorwerpen, later werden dat dan schetsen van sierraden en designobjecten. Ook maakte hij talrijke cartoons en karikaturen die pas veel later zouden vertoond worden.
1969 – De toeschouwer geeft vorm aan zijn beelden
In de jaren zestig ruimde Raf Verjans zijn religieus, artistiek werk geleidelijk aan plaats voor wereldsere thema’s, waarin hij hergebruikte materialen integreerde. Dit was een logische exploitatie van zijn opleiding in de liturgische, ambachtelijke edelsmidkunst. Deze periode markeerde zijn zoektocht naar een diepere dialoog tussen kunstenaar en toeschouwer. Tijdens een openingswoord van een tentoonstelling van Raf Verjans in 1966 stelde Dr. Hans Mol 6 (Openingsgesprek van Hans Mol tijdschrift ‘Ontbijt op bed‘ met Ger Brouwer) ‘ook wij worden geopend door het getoonde werk van deze kunstenaar m.a.w. de toeschouwer geeft vorm aan zijn beelden, aan het ogenblik dat hij ermee in aanraking komt.
Het is een explosie, die beweging tot gevolg heeft, de beweging van onze ogen, de beweging van het praten, de beweging van het naast elkaar staan. Deze beschouwing was misschien wel de voorbode van wat Verjans later zou bedoelen met zijn ‘vierde dimensie’. Raf was op zoek naar vernieuwing toen er een samenwerking ontstond met Kees Graaf die op zijn beurt met onder andere Vincent Van Den Meersch, Hélène Keil, Jan Withofs en Hugo Duchateau aan grafische kunst werkte. Verjans participeerde aan diverse tentoonstellingen met onder andere Raoul Chanet en Walter Vilain.
1973 – In de geest van de circulaire sculpturen
Zijn schrootsculpturen met als universeel thema ‘oorlog en dood’ werden zeer geprezen op verscheidene expo’s. Naar aanleiding van zijn solotentoonstelling in ‘Galerie Les Contemporains’ 7 (?) in Brussel was er veel belangstelling van de pers, zowel de Vlaamse, Nederlandse en Franstalige kranten.
Volgens Jan Dessers 8 (Jan Dessers, catalogus ‘Ter Borght Huizingen Nederland, 1973) was hij toen één van de markantste kunstenaars, zeker de meest avant-gardistische. Hij was één van de belangrijkste voorlopers van de totale kunstvernieuwing in deze gouw, aldus Jan Dessers.
Verjans’ attentie voor de Tweede Wereldoorlog resulteerde eveneens in een curieus beeld: Hiroshima 1966. Het projectiel in de vorm van een gasfles, geen imposant beeldhouwwerk qua formaat, bevat op haar beurt nog eens een kleine kern in een ander materiaal. Dit laatste is een minuscuul voorwerp, een ontluiken, het symbool voor de atoombom, waarmee Hiroshima op 6 augustus 1945 geconfronteerd werd. Het kunstwerk dat Verjans realiseerde, is een enig exemplaar, destijds aangekocht door de Staat. Later werd het in bruikleen aan het Middelheim te Antwerpen afgestaan.
In de geest van de circulaire sculpturen werkte hij ook enkele jaren samen met Marcel Raymaekers 9 ( Marcel Raymaekers,boek Ad Hoc Barok uitgegeven door Rotor 2023) gekend van zijn woningen gebouwd met hergebruikte materialen.
… wordt vervolgd.
“Kunst is de overdracht van ideeën naar vormgeving zonder commentaar”
